-
- neuropathische pijn: in toevoeging aan opioïden indien onvoldoende pijnstilling bereikt wordt.
Klik op de merknaam voor informatie over dit geneesmiddel via het BCFI.
(relatief in de palliatieve setting)
+ MAO-inhibitoren: moeten minstens 2 weken voor het starten van een behandeling met amitriptyline gestopt worden: risico van hyperpyretische en hypertensieve crises
+ geneesmiddelen die het centrale zenuwstelsel remmen, alcohol: versterking van het sedatief effect
+ geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie $), de hartfrequentie vertragen of hypokaliëmie (zie $) veroorzaken: verhoogd risico van torsades de pointes
+ antihypertensiva met centrale werking (methyldopa, clonidine, moxonidine): amitriptyline gaat hun werking tegen
+ sympathicomimetica (decongestiva inbegrepen): amitriptyline versterkt hun effect
+ inhibitoren van CYP2D6 (zie $): vermeerdering van het therapeutisch effect en de ongewenste effecten van amitriptyline
+ geneesmiddelen die de convulsiedrempel verlagen (SSRI’s, neuroleptica, tramadol): versterking van de epileptogene effecten
+ SSRI's: versterking serotonerge effecten
+ geneesmiddelen die hyponatriëmie kunnen veroorzaken (thiazide- en lisdiuretica, kaliumsparende diuretica, anti-epileptica zoals carbamazepine en lamotrigine, SSRI’s): versterken van de natriumverlagende effecten
+ geneesmiddelen met anticholinerg effect (spasmolytica zoals butylhyoscine, urinaire anticholinergica zoals oxybutynine, …) versterken het anticholinerg effect
+ coumarine-anticoagulantia: amitriptyline kan de halfwaardetijd en de biologische beschikbaarheid van deze antocoagulantia verhogen: toegenomen risico van bloeding (controle INR)
MOTIVATIE VOOR DE SELECTIE
Zenuwstelsel:
Chronische neuropatische pijn: Bij neuropathische pijn (behalve bij trigeminusneuralgie) is een tricyclisch antidepressivum de eerste keuze.
Palliatieve zorgen:
Neuropatische pijn: in toevoeging aan opioïden indien onvoldoende pijnstilling bereikt wordt