Ga naar de inhoud
Let op: Om de gebruikerservaring op deze site te verbeteren gebruiken we cookies.
Menu
Login redactie

Formularium Ouderenzorg

Vitamine D

Literatuur geraadpleegd tot: 30/05/2017

  • Er is geen algemeen aanvaarde drempelconcentratie van vitamine D ter preventie van fracturen.
  • Het nut van systematische vitamine D-bepaling bij onder meer ouderen staat niet vast.
  • Het toedienen van vitamine D3 (cholecalciferol) aan oudere personen met een verhoogd valrisico vermindert de valfrequentie.
  • In het kader van de preventie van osteoporotische fracturen kan men het toedienen van een vitamine D-supplement (800 IE tot 2.000 IE per dag), samen met voldoende calciuminname (1.200 mg/dag), aanbevelen voor alle oudere geïnstitutionaliseerde personen en wanneer er een verhoogd fractuurrisico bestaat (onder meer bewezen osteoporose).
  • Er kan geen bewijs gevonden worden waaruit blijkt dat systematisch toedienen van vitamine D3-  en calciumsupplementen aan niet-geïnstitutionaliseerde personen (zonder bewezen osteoporose) nuttig zou zijn.
  • Er  is geen evidentie voor vitamine D3 in de preventie van depressieve verschijnselen of cognitieve stoornissen, noch in de preventie van cardiovasculaire aandoeningen of repiratoire infecties, kanker, sterfte, chronische pijn of gonarthrose.

Behandeling

Geselecteerd

Voor de fractuurpreventie beoordeelt een review van de Cochrane Collaboration$​​​​​ bij (zeer) oude geïnstitutionaliseerde personen (Instituut) of bij personen die in de gemeenschap wonen (Gemeenschap) de volgende resultaten (de dosis vitamine D bedraagt 800 tot 1.000 IE/d in de meeste studies)

 Heupfractuur 1/2**Heupfractuur 2**Vertebrale fractuur 1/2**Niet-vertebrale fractuur 2**Vertebrale fractuur 2**Elke fractuur 1/2**Elke fractuur 2**
Vitamine D versus placebo of 0NS*NS*   NS*NS*
Vitamine D versus calcium NS*NS*NS*NS*  
Vitamine D + calcium versus placebo of 0

SS*

Instituut SS*

Gemeenschap NS*

NS*SS*NS*NS*

SS*

Instituut SS*

Gemeenschap NS*

NS*
Vitamine D + calcium versus calciumNS*NS*NS*NS* NS*NS*

*statistisch significant (SS) of niet significant (NS)
**vanuit het standpunt van de primaire preventie (= 1) secundaire preventie (eerdere fractuur, = 2) of primaire en secundaire preventie (1/2)

Geselecteerde geneesmiddelen

Om de rol van vitamine D met of zonder calcium in de valpreventie te beoordelen, steunen we op een Cochrane review van niet-geïnstitutionaliseerde ouderen$​​​​​​​ en een andere van ouderen die in een woonzorgcentrum of in het ziekenhuis verblijven$​​​​​​​​​​​​. Deze reviews geven ons de volgende resultaten voor geïnstitutionaliseerde ouderen (Instituut) of ouderen die in de gemeenschap leven (Gemeenschap): 

 ValfrequentieAantal 'vallers'

Vitamine D3 + calcium versus placebo

Gemeenschap NS*

Instituut 0 studie*

Gemeenschap NS*

Instituut NS*

Vitamine D3 + calcium versus calcium

Gemeenschap SS*

Instituut SS*

Gemeenschap SS*

Instituut NS*

*Statistisch significant (SS) of niet significant (NS) 
*Geen studie met vitamine D versus placebo voor 'Gemeenschap' en geen studie met vitamine D3 voor 'Instituut'.

Geselecteerde geneesmiddelen

Vitamine D (samen met A, E en K) wordt aangeraden bij patiënten met cholestase of andere vormen van vetmalabsorptie zoals bij mucoviscidose$.

Niet geselecteerd

Voor de fractuurpreventie geeft een review van de Cochrane Collaboration$​​​​ bij (zeer) oude geïnstitutionaliseerde personen (Instituut) of bij personen die in de gemeenschap wonen (Gemeenschap) de volgende resultaten: 

 Heupfractuur 1/2**Heupfractuur 2**Vertebrale fractuur 1/2**Niet-vertebrale fractuur 2**Vertebrale fractuur 2**Elke fractuur 1/2**Elke fractuur 2**
Vitamine D versus placebo of 0NS*NS*   NS*NS*
Vitamine D versus calcium NS*NS*NS*NS*  
Vitamine D + calcium versus placebo of 0

SS*

Instituut SS*

Gemeenschap NS*

NS*SS*NS*NS*

SS*

Instituut SS*

Gemeenschap NS*

NS*
Vitamine D + calcium versus calciumNS*NS*NS*NS* NS*NS*

*statistisch significant (SS) of niet significant (NS)
**vanuit het standpunt van de primaire preventie (= 1), secundaire preventie (eerdere fractuur, = 2) of primaire en secundaire preventie (1/2)

De werkzaamheid van vitamine D-supplementen naargelang van de toegediende dosis en het effect op spierkracht, het stappen en het evenwicht toont dat een dagelijkse dosis van 800 tot 1.000 IE vitamine D een gunstig effect heeft op spierkracht en evenwicht$​​​​​​​​​​​​​.

Een RCT$​​​​​ $​​​ bij een oudere Zwitserse populatie ((≥ 70) met een valincident toonde dat toediening van vitamine D niet voordelig was voor de functieverbetering van de onderste ledematen. Het risico op vallen was zelfs toegenomen bij de groep die de hoogste doses van vitamine D kregen (60.000 IE per maand tegenover de groep die 24.000 IE per maand kreeg (dit komt overeen met de aanbevolen dagelijkse dosis van 800 IE per dag). In deze studie was er een zeer hoog aantal valincidenten (bijna 48% van de deelnemers uit de groep die 24.000 IE per maand), er was geen placebo-arm. 

We beschikken niet over bewijs dat vitamine D nuttig kan zijn in de preventie van depressieve verschijnselen of cognitieve stoornissen, noch voor de verbetering van het geestelijk welzijn.

Een systematische review suggereert een verband tussen zwakker cognitief functioneren en verhoogde kans op ziekte van Alzheimer enerzijds en lage vitamine D-concentratie anderzijds$​​​​. Het causaal verband kan echter net zo goed omgekeerd zijn, namelijk dat verminderde cognitie aanleiding kan geven tot een voedingsdeficiëntie en minder blootstelling aan zonlicht.

Geen enkel preventief effect op het optreden van depressie kon worden vastgesteld met de toediening van calcium (1.000 mg/dag) en vitamine D (400 IE/dag)$​​​​. Een RCT bij patiënten met een beginconcentratie 25(OH)D > 55 nmol/l (lage concentratie) of > 70 nmol/l toont aan dat een lage concentratie van calcidiol in verband gebracht kan worden met een hogere frequentie van depressieve symptomen, maar dat het toedienen van vitamine D (40.000 IE per week gedurende 6 maanden) dit probleem niet kan voorkomen$​​​​.

Het jaarlijks eenmalig toedienen van 500.000 IE cholecalciferol heeft geen effect op het geestelijk welzijn$​​​​.

Het idee dat het toedienen van vitamine D nuttig zou kunnen zijn in cardiovasculaire preventie is gebaseerd op epidemiologische gegevens die een verhoogd risico op vasculaire aandoeningen en sterfte aantoonden in geval van vitamine D-gebrek en op basis van laboratoriumgegevens die suggereren dat vitamine D het cardiovasculair stelsel op verschillende niveaus kan beïnvloeden$​​​​. Een prospectieve observationele studie$​​​​ vond voor 25(OH)D-waarden gelegen tussen 40 en 90 mmol/l, een omgekeerd evenredige verhouding tussen hoge vitamine D-concentraties en de vasculaire en niet-vasculaire mortaliteit. Een meta-analyse van prospectieve studies bevestigt de resultaten.

Een systematisch literatuuroverzicht toont geen enkel significant gunstig effect van vitamine D op overlijden, myocardinfarct of CVA$​​​​.

Een recent narratief literatuuronderzoek vond momenteel geen causaal verband tussen cardiovasculaire aandoeningen en lage vitamine D-concentraties en vond geen winst van vitamine D-suppletie (om de serumconcentratie te normaliseren) op het vlak van verminderde frequentie van cardiovasculaire events (met uitzondering van nierfalen en hyperparathyreoïdie)$​​​​.

Een RCT toont aan dat de toediening van vitamine D3, van calcium, of beide, niet werkzaam is om een recidief van colorectale adenomen te voorkomen over een periode van 3 tot 5 jaar$​​.

Bij gebrek aan betrouwbaar wetenschappelijk bewijs is het niet mogelijk om tot een besluit te komen over het nut van vitamine D-toediening in kankerpreventie :

  • De literatuurgegevens over de rol van vitamine D in kankerpreventie zijn tegenstrijdig. Volgens zeldzame RCT’s zou 1.000 IE vitamine D per dag het totaal aantal kankers verminderen. Observationeel onderzoek toont daarentegen een toename van kankers met hogere doses 25(OH)D. Het effect kan ook nog afhankelijk zijn van het soort kanker.
  • De auteurs van een meta-analyse melden dat gebrek aan betrouwbare evidentie niet toelaat om tot een besluit te komen over het nut van vitamine D-toediening (al dan niet in combinatie met calcium) in kankerpreventie$​​​​​​.
  • Een RCT$​​​bij een Amerikaanse rurale populatie van post-menopauzale vrouwen vindt geen bewijs voor dergelijke preventie .

Volgens een meta-analyse van de Cochrane Collaboration is het onwaarschijnlijk dat toediening van vitamine D werkzaam is bij verschillende vormen van chronische pijn$​​.

Er is een omgekeerd evenredige relatie waargenomen tussen de vitamine D-concentraties en vasculaire mortaliteit$​​​​. Een meta-analyse heeft het effect op de mortaliteit van allerhande vormen van vitamine D onderzocht: vitamine D3 of cholecalciferol, vitamine D2 of ergocalciferol, zogenaamd actieve vormen van vitamine D, alfacalcidol en calcitriol. Alleen cholecalciferol (vitamine D3) bleek werkzaam in het verminderen van de globale sterfte$​​​​. Er werd geen significant verschil vastgesteld in mortaliteit die specifiek te wijten is aan cardiovasculaire aandoeningen of aan kanker.

Uit een andere meta-analyse van individuele gegevens bleek het toedienen van vitamine D en calcium de mortaliteit met 9% te verminderen. Dit was niet het geval voor vitamine D alleen$​​​​. De auteurs zelf besluiten dat 'het toedienen van vitamine D geen schadelijke invloed heeft op het overleven'.

De dagelijkse toediening van minstens 2.000 IE cholecalciferol gedurende 2 jaar om een serumconcentratie van 36 tot 100 ng/ml van 25(OH)D te bereiken, vermindert noch de pijn noch het kraakbeenverlies in de knie bij patiënten met knieartrose$​​​​​​​.
Een RCT bij patiënten met gonartrose en een laag 25OH vitamine D (12.5 tot 60nmol/L) kan tijdens de looptijd van 2 jaar geen voordeel aantonen van de toediening van vitamine D3 supplementen (50.000UI/maand) versus placebo voor verschil in beeldvorming van het gewrichtskraakbeen van de knie of voor vermindering van de pijn.

Een RCT kan geen nut aantonen van toediening van vitamine D-supplementen aan gezonde patiënten van 45 tot 75 jaar, met een spiegel van 25(OH)D ≥ 12ng/ml, om de incidentie of de duur van respiratoire infecties te verminderen$​​​​​​.

Een RCT toont bij personen van gemiddeld 67 jaar aan dat aanzienlijke vitamine D3-supplementen (2,4 mg om de 2 maanden), ter aanvulling van een dagelijkse dosis van 10 µg, het risico op (hogere of lagere) acute respiratoire infecties niet beïnvloedt, maar wel het risico op en de duur van hogere respiratoire infecties verhoogt$​​​​​​. 

Een meta-analyse van individuele gegevens$​​ toont dat toediening van vitamine D een gunstig effect heeft op het verminderen van de incidentie van acute respiratoire infecties. In de subgroep van 65 plussers zijn de resultaten echter niet statistisch significant (11 studies, 786 deelnemers).

Een RCT bij prediabetici met een gemiddelde leeftijd van 62 jaar zonder vitamine D tekort toont aan dat een wekelijkse toediening van 20.000 IU vitamine D niet werkzaam is om de progressie naar diabetes te voorkomen$​​​. De relatieve toxiciteit van een dagelijkse dosis van vitamine D-supplement hoger dan 800 IE is een bijkomend argument om vitamine D niet te selecteren ter preventie van progressie naar diabetes. Zie : dagelijkse dosis van vitamine D3 (cholecalciferol)-supplementen